De kleur lost de architectonische ruimte op
Sjoerd van Faassen en Herman van Bergeijk
In 1921–22 bouwde architect C.R. de Boer in zijn woonplaats Drachten onder meer een blok met zestien middenstandswoningen aan de Torenstraat en daartegenover een landbouwwinterschool. Hij riep bij deze opdrachten de hulp in van Theo van Doesburg, de oprichter van het geometrisch-abstracte tijdschrift De Stijl. Voor de woningen maakte Van Doesburg zowel voor het exterieur als het interieur verstrekkende kleurontwerpen.
De Boer 'wilde deze woningen maken met bewegende, vroolijke, frissche, lachende gevels, zoodat de straat, aan beide zijden bebouwd zijnde, niet een eentonige straat zou worden'. In retrospectief is voor Van Doesburg de samenwerking met De Boer een keerpunt geweest. Hij ontwikkelde een heel nieuw idee over de relatie tussen het beeldende en het architecturale. Van Doesburg verbleef deze periode grotendeels in Weimar waar hij bij het Bauhaus probeerde zijn ideeën ingang te doen vinden.
In de in deze uitgave gepubliceerde brieven aan De Boer is deze cruciale periode in het leven van Van Doesburg en de evolutie in diens opvattingen over kleur in de architectuur bijna stap voor stap te volgen. Toegevoegd materiaal-technisch onderzoek toont hoeveel ruimte er zat tussen Van Doesburgs theorie en De Boers praktijk. In een uitgebreide inleiding worden Van Doesburgs ideeën in hun context geplaatst.