Kunsthandel Oudt-Holland

Door
  • Sascha Ladenius

  • Sophie Manintveld

  • Jolijn Wilgehof

op 3 september 2025
Decoratieve afbeelding

‘Overal ziet men thans “Kunst”: bij Uw sigarenhandelaar, Uw kruidenier, Uw wijnleverancier, bij den fietsenmaker en zelfs in modemagazijnen ziet men “Kunst”’. Zo begint het boek Kluchten en drama’s in den kunsthandel, geschreven in 1943 door Inge Wijde – een pseudoniem van Aad J. Boer (1904-1955). Boer runde in de periode tussen 1939 en 1955 de kunsthandel Kunstzaal Oudt-Holland. Het RKD bezit zeven fotoalbums van deze kunsthandel, met daarin foto’s van oude kunst en van schilderijen uit de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Bij de foto’s staan summiere notities: de naam van de kunstenaar, de naam van een expert, afmetingen en soms een cryptische verwijzing naar een collectie. De albums zijn het enige bewaard gebleven archiefmateriaal van Kunstzaal Oudt-Holland en vormen zo een interessante bron over de activiteiten van de kunsthandel tijdens een zeer ingewikkelde periode in de geschiedenis.

In september 2024 zijn Charlotte Wolters en Sophie Manintveld onder begeleiding van RKD- conservator Ellis Dullaart gestart met het onderzoek naar de albumsVoetnoot1  ─ later werd het team versterkt door Sascha Ladenius en Jolijn Wilgehof. Zij controleerden de toeschrijvingen en herkomst van de kunstwerken opgenomen in de albums en zochten naar aanvullende informatie. Inmiddels is meer dan de helft van de werken onderzocht en ingevoerd in RKDimages.Voetnoot2  Dit onderzoek leverde – naast informatie over de afzonderlijke kunstwerken – ook veel nieuwe inzichten op over de activiteiten en het netwerk van Kunstzaal Oudt-Holland én over de persoon Aad Boer.

Twee pagina’s uit een fotoalbum uit het rkd archief van kunsthandel Kunstzaal Oudt Holland
Twee pagina’s uit fotoalbum 1, Den Haag, RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Archief Kunstzaal Oudt-Holland (0900).

Aad Boer

Adrianus Johannes Boer werd op 7 september 1904 geboren te Den Haag als zoon van een kleermaker. Hij groeide op in een gezin met vier kinderen. Boer werkte aanvankelijk als kelner, maar begon tegen zijn dertigste in kunstvoorwerpen te handelen. Mogelijk is hij daarbij beïnvloed door zijn oudere broer Johan en zijn zwager Joannes van Heeswijk, die beiden als antiquair werkzaam waren. In 1927 trouwde Aad Boer met Eefje Jongervaard, een huwelijk dat al na vier jaar eindigde in een scheiding. In 1934 trouwde Boer voor de tweede maal, met Elisabeth Witteveen. Datzelfde jaar werd hun dochter Adriana geboren, vier jaar later volgde zoon Mathijs. In 1939 vinden we de eerste vermelding van Kunstzaal Oudt-Holland, op dat moment gevestigd aan de Piet Heinstraat 64a in Den Haag.Voetnoot3  Vanaf 1942 is de kunsthandel gevestigd aan de Anna Paulownastraat 11.Voetnoot4  Boer overleed plotseling op 16 december 1955, op 51-jarige leeftijd.Voetnoot5  Nog tot 1957 is Kunstzaal Oudt-Holland lid geweest van de Koninklijke Vereeniging van Handelaren in Oude Kunst Nederland.Voetnoot6  Daarna lijkt de onderneming te zijn opgeheven.

Kluchten en drama’s

In 1943 bracht Boer onder het pseudoniem Inge Wijde het boek Kluchten en drama's in den kunsthandel uit. Het betreft een verzameling anekdotes waarin de auteur op ironische, dan wel humoristische wijze de gangbare praktijk in de kunsthandel beschrijft – waarschijnlijk grotendeels ontleend aan de realiteit. Boer legt de nadruk op misstanden, de productie van en handel in vervalsingen en de goedgelovigheid van kopers. Het boek combineert persoonlijke observaties met meer karikaturale scènes en biedt daarmee een boeiende inkijk in de kunstmarkt van zijn tijd. Later verscheen het boek nog in een tweede (1944) en derde druk (1946). De inleiding van de tweede druk maakt duidelijk dat Boer het boek tijdens een ‘gedwongen rustkuur’ heeft geschreven en dat het bij de eerste druk niet gelukt was afbeeldingen toe te voegen als hij van plan was geweest.Voetnoot7  Dat heeft hij in de tweede editie wel gedaan. Waarom Boer het boek onder pseudoniem schreef blijkt uit de inleiding: ‘dat ik noch voor een schilder, noch voor een kunsthandel reclame maakte; dit had makkelijk gekund, doch lag niet in mijn bedoeling’..Voetnoot8  De inhoud van het boek zou de kunsthandel dan ook niet bepaald in een goed daglicht zetten. Boer maakt de kunstkoper namelijk bewust van de soms onbetrouwbare praktijken van kunsthandelaren. Hij beschrijft hoe vele schilderijen van lage kwaliteit opzettelijk onder de naam van een grote meester worden verkocht aan onwetende kopers. Een saillant detail: Boer lijkt zich zelf ook schuldig te hebben gemaakt aan dit soort praktijken, waarover later meer.

Alhoewel er in Kluchten en drama's geen letterlijke verwijzingen staan naar Kunstzaal Oudt-Holland of naar Boers eigen leven, lijken er veel overeenkomsten te zijn wanneer we tussen de regels doorlezen. Zo wordt er een voorbeeld aangehaald van ene wijnhandelaar ‘Joh. Bijdehand’, die een schilderij kocht en het dezelfde avond doorverkocht aan zijn zwager voor een flink hogere prijs. Dit inspireerde de verkoper vervolgens om kunsthandelaar te worden: ‘Met deze fortuinlijke transactie was de eerste steen gelegd. J.B. gaat in de schilderijen’. Voetnoot9 Gaat het hier over Aad Boer zelf, met zijn verleden als kelner? Zouden de initialen J.B. verwijzen naar zijn eigen naam of naar die van zijn broer Johannes? Boers eigen zwager was antiquair, wat hem een mogelijke kandidaat maakt voor de koper in dit verhaal.

Een andere anekdote gaat over een kunstverzamelaar die bekend stond om het ‘afpoetsen en schoonmaken’ van zijn schilderijen. De auteur verkocht aan desbetreffende verzamelaar een schilderij in de trant van Melchior d’Hondecoeter (1635-1695) en ‘drukte hem vooral op het hart van dit werk af te blijven’.Voetnoot10  Tijdens het onderzoek naar de fotoalbums bleek dat het ging om een schilderij dat in 1941 daadwerkelijk bij Kunstzaal Oudt-Holland is geweest, toen nog in een goede staat. Zoals te zien is aan de afbeeldingen in Kluchten en drama’s is de waarschuwing van Boer echter niet ter harte genomen, waardoor het schilderij zeer beschadigd raakte.

Dat Boer zich tijdens de Tweede Wereldoorlog bewust was van de praktijken van de Duitse bezetter binnen de kunstwereld, wordt duidelijk in de derde druk van Kluchten en drama's, uitgegeven in 1946, waarin hij schrijft dat hij ‘eindelijk eens kan schrijven wat hij schrijven wil’.Voetnoot11  Hij geeft aan dat hij tegen samenwerking met de Duitse bezetter was en dat de Duitsers, naast de vele waardevolle schilderijen, ‘ook een stelletje “klungels” kochten’ ─ naar alle waarschijnlijkheid met behulp van de Nederlandse kunsthandelaren.Voetnoot12

Handelsactiviteiten

Kunstzaal Oudt-Holland verkocht schilderkunst uit de zeventiende tot en met de twintigste eeuw. De kunsthandel profileerde zich voornamelijk met de verkoop van oude schilderijen, zoals blijkt uit de titels van tentoonstellingen en krantenartikelen met recensies uit die tijd.Voetnoot13  De artikelen belichten vooral de zeventiende-eeuwse schilderijen – grotendeels van ‘kleinere’ meesters – en de negentiende-eeuwse werken van de Haagse School. De laatste groep ontving positieve reacties van de recensenten, maar over de zeventiende-eeuwse stukken bij Oudt-Holland waren de meningen verdeeld. Zo stond in 1953 in het Haagsch Dagblad dat enkele werken van ‘kunstenaars van het tweede en derde plan’ wel interessant waren, maar ‘het merendeel is toch een vrij saaie en onpersoonlijke herhaling van wat grotere kunstenaars uit die tijd maakten’.Voetnoot14  Het Algemeen Dagblad schrijft daarentegen, waarschijnlijk naar aanleiding van dezelfde tentoonstelling, dat ‘minder importante, maar desniettemin uit kunsthistorisch oogpunt merkwaardige figuren met qualitatief goede werken vertegenwoordigd zijn’.Voetnoot15

De kwaliteit van de kunstwerken die werden verhandeld bij Oudt-Holland was wisselend, met name van de oude schilderijen. De toeschrijvingen die in de fotoalbums staan genoteerd, blijken regelmatig onjuist te zijn. Bovendien kwam tijdens het onderzoek naar voren dat een aantal schilderijen die op het eerste gezicht zeventiende-eeuws leken, of voorheen met die datering waren verkocht, uit een latere periode kwamen. Een goed voorbeeld van zo’n werk is een landschap uit album 3, met de toeschrijving ‘Hackaert?’.Voetnoot16  Het schilderij toont een Italianiserend landschap met twee wandelende figuren. Bij het onderzoek naar dit schilderij konden we de toeschrijving aan Jan Hackaert (1628-na 1685) al snel verwerpen. Op basis van de stilistische kenmerken lijkt het waarschijnlijker dat het is gemaakt in de achttiende eeuw.

Niet alleen dit soort kunstwerken, die gebaseerd zijn op voorbeelden van zeventiende-eeuwse meesters, werd verkocht bij Oudt-Holland; een aanzienlijk deel van de oude schilderijen uit de fotoalbums herkennen we tegenwoordig als kopieën, of zijn voorzien van een valse signatuur. Bijvoorbeeld het schilderij Christus en de Samaritaanse vrouw, dat linksonder het monogram ‘A.v.W.’ draagt en dat was toegeschreven aan Adriaen van der Werff (1659-1722). Het monogram blijkt vals en het werk is een kopie naar een schilderij dat Adriaen samen met zijn broer Pieter van der Werff (1665-1722) voltooide in 1702. Wie de twee schilderijen met elkaar vergelijkt, kan in de gelaatstrekken van de figuren duidelijk het verschil zien tussen de hand van de meester en die van de kopiist. Waar in het origineel de Samaritaanse vrouw een fijn gedetailleerd gezicht heeft en kijkt met een zachte, open blik, is haar gezicht in de kopie platter weergegeven en lijkt ze langs Christus heen te kijken.

Dat Aad Boer dit soort werk van navolgers en kopiisten verkocht als authentieke zeventiende-eeuwse schilderijen, zou je niet verwachten bij het lezen van Kluchten en drama’s. Boer beschrijft hierin bijvoorbeeld twee dagen uit het leven van een kunsthandelaar, die meerdere malen geconfronteerd wordt met vervalsingen die hem worden aangeboden. Hoewel Boer hierop klaarblijkelijk bedacht was, heeft ons onderzoek aangetoond dat hij toch zelf ook handelde in kopieën en schilderijen met valse signaturen.

Naast de hierboven beschreven zeventiende- en achttiende-eeuwse kunst, blijkt uit de fotoalbums dat Boer ook veel negentiende- en twintigste-eeuwse schilderijen aanbood. De nadruk lag daarbinnen vooral op de Haagse School en op andere kunstenaars die actief waren in de omgeving van Den Haag, zoals Jan Hendrik Weissenbruch (1824-1903), Floris Arntzenius (1864-1925), Willem de Zwart (1862-1931) en George Hendrik Breitner (1857-1923). De schilderijen in deze categorie waren consequent van een hogere kwaliteit dan die uit de eeuwen ervoor. Zo staat in fotoalbum 6 een zeer mooie, vroege figuurvoorstelling van Breitner. De donkere huid van het model, dat en profil is afgebeeld, steekt krachtig af tegen de lichte achtergrond. Het schilderij toont de expressiviteit die kenmerkend is voor Breitners stijl.

portret van een wegkijkende donkere man schilderij van breitner studie naar een abessiniër
George Hendrik Breitner, Studie naar een Abessiniër, 1883, olieverf op doek, 45 x 36 cm, particuliere collectie. Foto: Doro Keman.

Kunstzaal Oudt-Holland tijdens de Tweede Wereldoorlog

De notities in de fotoalbums en de resultaten van ons onderzoek laten zien dat Boer over een breed netwerk beschikte, met contacten in binnen- en buitenland. Opvallend is dat zijn naam in Adriaan Venema’s boek Kunsthandel in Nederland 1940-1945 uitsluitend opduikt naar aanleiding van de publicatie van Kluchten en drama’s.Voetnoot17  Hij wordt niet in verband gebracht met personen die namens de Duitse bezetter actief waren op de kunstmarkt. En hoewel Boer zich in Kluchten en drama’s profileert als een kritische beschouwer in een wereld vol vervalsingen en bedrog, laten zowel het archiefmateriaal als zijn handelspraktijken tijdens de Tweede Wereldoorlog een complexer beeld zien. Zo memoreert Boer zelf in Kluchten en drama’s dat hij en enkele andere handelaren in 1944 door de Duitsers werden geforceerd om adviserend lid te worden van de commissie van de kunsthandel, onderdeel van de door de Duitsers opgerichte Kultuurkamer.Voetnoot18

Ook blijkt dat Boer regelmatig contact had met en schilderijen verkocht aan prominente Duitsers, waaronder Hans Posse (1879-1942), hoofd van de Sonderauftrag Linz en – via Alois Miedl (1903-1970) – Hermann Göring (1893-1946).Voetnoot19  Volgens aantekeningen in zijn reisdagboeken bracht Hans Posse op 23 april 1941, samen met de Haagse kunsthandelaar D. Sijperda een bezoek aan Kunstzaal Oudt-Holland.Voetnoot20  Posse kocht bij Oudt-Holland uiteindelijk een aantal kunstwerken voor het geplande Führermuseum, waaronder Musicerend gezelschap van Gerbrandt van den Eeckhout (1621-1674). Tegenwoordig maakt dit schilderij deel uit van de NK-collectie, in beheer bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en is het in langdurig bruikleen gegeven aan het Kunstmuseum Den Haag.Voetnoot21

Een andere interessante casus is het schilderij Meisje dat vruchten van een boompje plukt, waarvan een foto in een van de Oudt-Holland-albums is opgenomen. Dit stuk duikt op in de inventarislijsten van Görings verzameling, als van de hand van Jan Mijtens (1614-1670).Voetnoot22  In het archief van kunsthandel Goudstikker/Miedl, ondergebracht bij het RKD, is te vinden dat het schilderij op 10 januari 1940 door de kunsthandel was gekocht van W. Rosenthal uit Amsterdam.Voetnoot23  Op 31 januari van het daaropvolgende jaar werd het vervolgens verkocht aan Göring, zoals blijkt uit de ‘RM-Verzeichnis’ van zijn collectie.Voetnoot24  Enkele maanden later keerde het schilderij terug naar Goudstikker/Miedl als onderdeel van de zogenoemde ‘Vermeer-Tausch’, waarbij Göring ca. 140 eerder verworven schilderijen ruilde voor Christus en de overspelige vrouw, dat toen gold als een werk van Johannes Vermeer (1632-1675), maar dat later een vervalsing van Han van Meegeren (1889-1947) bleek te zijn.Voetnoot25 Wanneer Boer Meisje dat vruchten van een boompje plukt precies in handen heeft gehad is onduidelijk. De foto van het schilderij zit in album 5, met andere schilderijen die in de periode tussen 1940 en 1942 in het bezit van Boer zijn geweest. Mogelijk verwierf hij het ná de ‘Vermeer-Tausch’ in 1941, direct van Goudstikker/Miedl? Hij kan het ook pas hebben aangekocht tijdens een veiling in Amsterdam in 1953, maar gezien de inhoud van fotoalbum 5 en zijn voorkeur voor negentiende-eeuwse kunst in die periode, is dit laatste niet aannemelijk.Voetnoot26

Het netwerk van Boer bestond verder uit diverse bekende figuren. Zo deed hij regelmatig zaken met de Haagse kunsthandel Galerie Internationale en met kunst- en tapijthandelaar J. Gans, tevens gevestigd in Den Haag. Ook had hij regelmatig contact met connaisseurs als Willem Vogelsang (1875-1954), Cornelis Hofstede de Groot (1863-1930) en Max J. Friedländer (1867-1958). De notities in de fotoalbums tonen aan dat zij geregeld expertises met toeschrijvingen opstelden van Boers schilderijen. Boer schrijft hierover in Kluchten en drama’s: ‘Men vraagt namen en men is met een onbekend baasje niet tevreden’. Voetnoot27

Slot

Boers handelspraktijken en netwerk, zoals die naar voren komen uit ons onderzoek, illustreren de complexe verwevenheid van idealisme, opportunisme en overlevingsdrang die kenmerkend is voor de Nederlandse kunsthandel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn kritische toon in Kluchten en drama’s contrasteert vaak met zijn eigen handelen, maar weerspiegelt tegelijkertijd de spanningen waaronder veel handelaren destijds werkten – balancerend tussen ethiek, economische noodzaak en druk van buitenaf. Ook laten Boers activiteiten zien hoe de kunsthandel in deze periode verstrengeld raakte met de machtsstructuren en verzamelpraktijken van het naziregime.

 

Auteurs

Sascha Ladenius

Sascha Ladenius

Ladenius behaalde een bachelor Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden en volg nu de Master Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Haar focus ligt op mode, interieur en zeventiende-eeuwse Nederlandse kunst. Tijdens haar stage bij het RKD deed ze onderzoek naar de herkomst en toeschrijving van de schilderijen in de fotoalbums van Kunstzaal Oudt-Holland, met aandacht voor het netwerk van Aad Boer tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

Sophie Manintveld

Sophie Manintveld

Manintveld behaalde een bachelor Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden. Onlangs is ze gestart met de Master Technical Art History aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar werkervaringsperiode bij het RKD deed ze onderzoek naar de herkomst en toeschrijving van de schilderijen in de fotoalbums van Kunstzaal Oudt-Holland. Tevens verrichtte ze biografisch onderzoek naar Aad Boer. 

jolijn wilgehof

Jolijn Wilgehof

Wilgehof heeft Algemene Cultuurwetenschappen gestudeerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en volgt nu de Master Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Ze schreef haar masterscriptie over verschillende typen putti in religieuze rococokunst. Tijdens haar stage bij het RKD heeft ze onderzoek gedaan naar de herkomst en toeschrijving van de schilderijen in de fotoalbums van Kunstzaal Oudt-Holland en zich verdiept in het soort kunstwerken dat de kunsthandel verkocht.