In Memoriam: Prof. dr. Chris Stolwijk (1966–2025)
Met groot verdriet hebben wij vernomen dat onze oud-directeur Chris Stolwijk is overleden. Chris was een bevlogen kunsthistoricus, die op velen een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten binnen het veld van de kunstgeschiedenis in Nederland en ver daarbuiten. Chris studeerde Politicologie en Kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit en de Universiteit Utrecht. In 1997 promoveerde hij in Utrecht op een baanbrekend onderzoek naar de positie van kunst en kunstenaars in Nederland tussen1850–1900. Zijn academische scherpte en passie voor kunst brachten hem naar de Universiteit Utrecht en vervolgens naar het Van Gogh Museum.
Chris’ inhoudelijke expertise lag bij de West-Europese schilderkunst van ca. 1800–1920, met bijzondere aandacht voor Vincent van Gogh en diens netwerk. Bij het Van Gogh Museum leidde hij prestigieuze projecten zoals het Van Gogh Brievenproject en Van Goghs Atelierpraktijk. Daarbij werkte hij mee aan tentoonstellingen die het publiek raakten en verrijkten waaronder Van Gogh en de kleuren van de nacht en Paul Gauguin: de doorbraak naar moderniteit.
Sinds 2012 was Chris algemeen directeur van het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis. Onder zijn leiding groeide het RKD uit tot een internationaal toonaangevend instituut, met een sterke focus op digitalisering, toegankelijkheid van de collecties en samenwerking. Zijn visie was helder: kunstgeschiedenis moest niet alleen bewaard en bestudeerd worden, maar ook gedeeld – met iedereen, wereldwijd.
Naast zijn werk bij het RKD vervulde Chris talloze nevenfuncties, waaronder hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht, voorzitter van de Association of Research Institutes in the History of Art (RIHA) en adviseur van de Vereniging Rembrandt. Zijn inhoudelijke betrokkenheid blijkt uit zijn vele lidmaatschappen van commissies en redacties die het culturele landschap mede vormgaven. Zijn publicaties getuigen van een diepgaande kennis, een scherpe pen en een blijvende invloed op het vakgebied. Zijn nalatenschap leeft voort in de collecties die hij hielp ontsluiten, de mensen die hij inspireerde, en de kunstgeschiedenis die hij verrijkte.
Zijn bijdrage aan het veld blijft van blijvende waarde.