De kunstcollectie van John Waterloo Wilson (1815-1883)

Door
  • Marijne Boland

op 23 juni 2025
RKD Research Portret van John Waterloo Wilson (1815-1883)

De Brits-Belgische katoenfabrikant John Waterloo Wilson (1815-1883) bracht een indrukwekkende verzameling bijeen van zeventiende-eeuwse en eigentijdse kunst. Wilson is geen onbekende verzamelaar en fabrikant. Door zijn contacten in de Parijse kunstwereld komt zijn naam meermaals terug in veilingen en brieven; in Haarlem is het Wilsonsplein naar zijn familie vernoemd, en Brussel vernoemde een straat naar hem. Desalniettemin bestaat er geen goed beeld van waar zijn collectie terecht is gekomen. In een lopend project, begonnen door een nazaat van Wilson, wordt Wilsons kunstcollectie gereconstrueerd aan de hand van veilingcatalogi (1874 en 1881), een tentoonstellingscatalogus (1873) en het voorraadboek van Wilson (1876-1881). De reconstructie biedt inzicht in zijn verzamelpraktijk en kunstvoorkeuren en wordt door het RKD ontsloten in RKD Research.

Lees dit artikel in pdf

RKD Research Portret van John Waterloo Wilson
Toegeschreven aan Heinrich Siebert I, Portret van John Waterloo Wilson (1815-1883), ca. 1840, pastel, particuliere collectie

John Waterloo Wilson

John Waterloo Wilson (1815-1883) werd in 1815 geboren in Brussel in een vermogend Brits gezin.Voetnoot1  Nadat de textielfabriek van Wilsons vader tijdens de Belgische Opstand van 1830 in vlammen opging, verhuisde het gezin van Brussel naar Haarlem. Hier opende zijn vader een nieuwe katoenfabriek. Na het volgen van studies in Londen en Manchester trad Wilson toe tot het bedrijf en kreeg hij een deel van de leiding. In de jaren die volgden breidden vader en zoon hun vermogen verder uit door te investeren in de Nederlandse spoorwegen. Daarnaast kocht Wilson in 1856 vierhonderd hectare grond in de pas drooggelegde Haarlemmermeer om te verpachten, waarmee hij zijn kapitaal nog verder vergrootte.

Wilson trouwde op 14 maart 1839 met Wilhelmina Christina van Valkenburg (1814-1844), de dochter van de voormalige burgemeester van Haarlem.Voetnoot2  Ze kregen drie kinderen die de volwassen leeftijd bereikten. Na de geboorte van zijn vierde kind in 1844 overleed Wilhelmina; twaalf weken later overleed ook zijn pasgeboren dochter. Hij is nooit hertrouwd. Na het overlijden van Wilhelmina Christina van Valkenburg werd haar broer, Johan Frederick Theodoor van Valkenburg, aangesteld als toeziend voogd over de kinderen, naast Wilson zelf als voogd. Of er nog een andere reden was dan toezicht houden is onbekend.

In 1853 nam Wilson de Haarlemse blekerij en drukkerij officieel van zijn vader over. De onderneming draaide goed, vooral dankzij de export van katoen naar Nederlands-Indië. Vanaf de jaren 1860 kreeg Wilson te maken met stijgende lonen, een verouderende fabriek en gezondheidsproblemen, die hij vermoedelijk kreeg door zijn reizen door Europa en het Midden-Oosten. Een slepend conflict met de gemeente Haarlem over de lozing van afvalwater op de stadsgrachten droeg bij aan zijn besluit om het bedrijf in 1872 te sluiten.Voetnoot3  De fabriek werd grotendeels afgebroken en het terrein bleef in vervallen staat achter. Hoewel het stadsbestuur vond dat de erfpacht daarmee verviel, weigerde Wilson afstand te doen van zijn rechten. De zaak werd pas in 1879 afgehandeld en Wilson en de gemeente verzoenden zich met elkaar: Wilson schonk de stad het schilderij Kenau Simons Hasselaer op de wallen van Haarlem en de gemeente doopte het Raamplein om tot Wilsonsplein. Na het sluiten van de fabriek vertrok Wilson uit Nederland. Hij vestigde zich in Parijs, waar hij zich volledig toelegde op het verzamelen van kunst.Voetnoot4  

De kunstverzameling

In de jaren die Wilson in Parijs doorbracht, bouwde hij een indrukwekkende kunstcollectie op van ongeveer vijfhonderd schilderijen. Tussen 1872 en 1881 kocht en verkocht hij kunst via veilingen en adviseurs, leende hij kunstwerken uit voor tentoonstellingen en doneerde hij schilderijen aan onder andere het Louvre en de gemeente Brussel.Voetnoot5  In 1878 speelde hij een belangrijke rol bij de oprichting van het Brusselse stadsmuseum, waarvoor hij 27 schilderijen schonk en waaraan hij ook een geldbedrag zou nalaten voor nieuwe aankopen.

De vier bronnen die zijn collectie documenteren maken duidelijk wat Wilson precies verzamelde.Voetnoot6  Zijn collectie bestond uit zeventiende-eeuwse en eigentijdse schilderkunst van verschillende nationale scholen, waaronder de Nederlandse, Franse, Vlaamse, Engelse en Italiaanse. Uit de tentoonstellingscatalogus, veilingcatalogi en het voorraadboek blijkt dat de zeventiende-eeuwse Noord-Nederlandse kunst en de negentiende-eeuwse Franse kunst, waaronder werken van de School van Barbizon, het meest vertegenwoordigd waren.

Verschillende kunsthandelaren en experts speelden een belangrijke rol in de totstandkoming van Wilsons verzameling. De Belgische handelaar Léon Gauchez (1825-1907) was hierin een centrale figuur: als adviseur en bemiddelaar kocht hij namens Wilson geregeld schilderijen. Gauchez duikt in bronnen vaak op onder verschillende pseudoniemen, zoals Henri Perrier en Léon Mancino, wat hem een raadselachtig karakter geeft.Voetnoot7  Ook handelaar Etiènne le Roy (1808-1878) en kunstexpert Alexis Joseph Fèbvre (1810-1881) adviseerden Wilson. Gauchez en Fèbvre waren onder meer verantwoordelijk voor de taxatie van Wilsons collectie en het opstellen van het voorraadboek. Daarnaast had Wilson in Parijs contact met Paul Durand-Ruel (1831-1922), die in 1874 de veiling van zijn collectie leidde en aan wie hij meerdere werken uitleende voor een overzichtstentoonstelling gewijd aan de School van Barbizon.Voetnoot8

De veiling en het uitlenen van werken voor exposities zal de collectie van Wilson in de Parijse kunstwereld enige bekendheid hebben gegeven. Vooral de door hem georganiseerde tentoonstelling in Brussel in 1873, waar uitsluitend werken uit zijn eigen collectie te zien waren, zorgde ervoor dat hij meer bekendheid kreeg. De herkomst van een kunstwerk kon ─ en kan nog steeds ─ de marktwaarde aanzienlijk beïnvloeden, zeker wanneer het eerder in bezit was van een vooraanstaande verzamelaar of is tentoongesteld in een groot museum. In dit verband is het relevant dat de ‘Collection Wilson’ regelmatig wordt genoemd in veilingcatalogi. Het suggereert dat Wilson en zijn verzameling een zekere mate van bekendheid genoten.

Een sprekend voorbeeld is Het Angelus van Jean-François Millet. Wilson kocht Het Angelus voor 38.000 franc en verkocht het later voor 160.000 franc, wat de groeiende waardering voor Millets werk illustreert. Nadat het in Wilsons bezit was geweest kwam het schilderij in enkele vooraanstaande collecties terecht, waaronder die van Eugène Secretan en Alfred Chauchard. Uiteindelijk schonk Chauchard Het Angelus aan het Louvre. Tegenwoordig bevindt het schilderij zich in Musée d’Orsay.

Wat Wilson dreef om kunst te verzamelen is niet precies bekend, maar er zijn aanwijzingen dat hij verzamelde als investering. Als fabriekseigenaar en investeerder ging hij strategisch met geld om, en kunst bood mogelijkheden om zijn vermogen uit te breiden. Zo kocht hij in een korte tijd veel schilderijen aan via adviseurs, die wisten welke werken in de loop van de jaren in waarde zouden kunnen stijgen. Ook zal het zichtbaarder maken van de collectie door tentoonstellingen en veilingen een manier geweest zijn om de reputatie en marktwaarde van zijn collectie te vergroten. Het is dan ook waarschijnlijk geen toeval dat hij een veiling organiseerde, een jaar na de tentoonstelling van zijn collectie in 1873. Het beeld van Wilsons kunstverzameling als investering wordt versterkt door de hoeveelheid geld die hij met de verkoop van schilderijen verdiende. Van veel werken zijn de aankoop- en verkoopprijs bekend en in de meeste gevallen ligt de verkoopprijs boven de aankoopprijs, zoals bij bovenstaand voorbeeld.

De waardestijging van schilderijen in Wilsons collectie is ook goed te zien aan het Portret van Pieter van den Broecke (1585-1640) van Frans Hals uit 1633. Volgens Wilsons voorraadboek werd het werk destijds op 40.000 franc gewaardeerd, terwijl het in 1881 voor 78.100 franc verkocht werd aan Eugène Secrétan. Een ander duidelijk voorbeeld is Landschap met vee en figuren bij een vijver van Constant Troyon. Wilson kocht dit werk in 1873 voor 19.200 franc en verkocht het een jaar later voor 26.000 franc. In 1876 kocht hij het opnieuw voor 17.000 franc, om het in 1881 te verkopen voor 31.500 franc. Met dit schilderij maakte hij dus twee keer winst. De aanzienlijke winst die Wilson bij deze verkopen maakte, lijkt zijn strategische verzamelwijze te bevestigen. Toch kan niet worden uitgesloten dat ook persoonlijke interesse in kunst een rol speelde bij zijn keuzes.

Pagina uit het voorraadboek van John Waterloo Wilson, circa 1876–1881. Nummer 214 verwijst naar Het Angelus van Jean-François Millet.
Pagina uit het voorraadboek van John Waterloo Wilson, circa 1876–1881. Nummer 214 verwijst naar Het Angelus van Jean-François Millet. Collectie Getty Research Institute Foto: Getty Research Institute.

Het herkomstonderzoek

Bij de reconstructie van de kunstcollectie van John Waterloo Wilson spelen de prenten van de werken in zowel de tentoonstellingscatalogus als de veilingcatalogi een grote rol. Titels van werken kunnen door de tijd heen veranderen, en zeker wanneer een werk buiten Frankrijk wordt verhandeld, kan het lastig zijn om te bepalen of het om het juiste werk gaat. De catalogi bevatten echter doorgaans geen of weinig prenten van de opgenomen kunstwerken, waardoor we ons voornamelijk moeten baseren op de afmetingen van het kunstwerk en de aanwezige beschrijvingen. In de gevallen waar een oeuvrecatalogus van de kunstenaar beschikbaar is, wordt deze ook geraadpleegd. Veel van de veilingcatalogi in de collectie van het RKD zijn geannoteerd. Dit stelt ons in staat om vast te stellen hoeveel er voor een werk werd betaald en door wie het werd gekocht.

Voor het onderzoek naar de kunstcollectie van John Waterloo Wilson is zijn voorraadboek ook van groot belang. Naast de notering van de afmeting, de titel en de artistieke school van elk werk, bevat elke vermelding in het voorraadboek een inventarisnummer en een ander, nogal mysterieus nummer. Ingrid Goddeeris ontdekte dat dit laatste nummer overeenkomt met de aankoopprijs van het betreffende kunstwerk, maar gespiegeld is opgeschreven.Voetnoot9  Dankzij deze informatie kan worden vastgesteld hoe de aankoop- en verkoopprijzen van elkaar verschilden. Opvallend is dat Wilson zijn collectie ordende op een manier die doet denken aan een galerie: zo verwijst hij in het voorraadboek naar ‘ma galerie’ en is het geheel systematisch opgebouwd. Hoewel hij in de literatuur doorgaans als verzamelaar wordt omschreven, zou het voorraadboek kunnen wijzen op een ambitie om kunsthandelaar te worden.

Lot van de collectie

In 1881 verkocht Wilson zijn collectie ‘pour cause de départ’, waarna de werken verspreid raakten over de wereld.Voetnoot10  Kort daarvoor was hij door de Franse staat benoemd tot officier in de Nationale orde van het Legioen van Eer (l’Ordre National de la Légion d’Honneur), als erkenning voor zijn toewijding aan de kunsten.Voetnoot11  Waarschijnlijk verliet Wilson Parijs vanwege zijn verslechterde gezondheid, al blijft het onduidelijk waarom hij ervoor koos zijn collectie te verkopen in plaats van die na te laten aan zijn kinderen. John Waterloo Wilson overleed twee jaar later, in 1883, in Neuilly-sur-Seine. Een aanzienlijk deel van zijn verzameling vond zijn weg naar toonaangevende musea zoals het Louvre en het Musée d’Orsay in Parijs en The National Gallery in Londen ─ een bewijs voor de hoge kwaliteit van de door Wilson verzamelde kunstwerken.

 

Auteur

Foto Marijne Boland

Marijne Boland

Marijne Boland studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht en volgde de master Museum Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Het afgelopen jaar deed ze onderzoek naar de kunstverzamelaar John Waterloo Wilson en verwerkte zijn kunstcollectie in de database van het RKD.

  • Terug naar voetnoot 1 in de tekstZijn biografische gegevens zijn ontleend aan: B. Dudok van Heel, 'De Familie Van John Waterloo Wilson’, Cahiers Bruxellois/Brusselse Cahiers 48 (2016), pp. 25-39; I. ‎Goddeeris, 'La Contribution de Léon Gauchez Dans la Constitution, Valorisation et Diffusion de la Collection de Tableaux de John Waterloo Wilson', ibidem, pp. 41-81; M. Vrebos, 'John Waterloo Wilson en het Brusselse Stadsmuseum’, ibidem, pp. 105-133; A. ‎Watson, 'An Englishman in Paris. John Waterloo Wilson’s Remarkable Collection of French Nine-Teenth-Century Art', ibidem, pp. 83-104; D.E.W. Wilbrenninck, 'John Waterloo Wilson (1815-1883)', ibidem, pp. 5-24; P.L. Durand-Ruel en F. Durand-Ruel, Paul Durand-Ruel. Memoirs of the First Impressionist Art Dealer (1831-1922), Paris 2014.
  • Terug naar voetnoot 2 in de tekstDudok van Heel 2016 (zie noot 1).
  • Terug naar voetnoot 3 in de tekstW.T. Kroese, ‘Haarlem, textielstad in de negentiende eeuw’, Textielhistorische Bijdragen 20 (1979), pp. 53-91, p. 82.
  • Terug naar voetnoot 4 in de tekstGoddeeris 2016 (zie noot 1), p. 44.
  • Terug naar voetnoot 5 in de tekstWatson 2016 (zie noot 1).
  • Terug naar voetnoot 6 in de tekst

    De catalogi van de twee veilingen van Wilsons collectie uit 1874 en 1881 zijn in verschillende versies en met annotaties beschikbaar bij het RKD. De tentoonstellingscatalogus: Collection de M. John W. Wilson, exposée dans la galerie du Cercle artistique et littéraire de Bruxelles au profit des pauvres de cette ville, Brussel 1873.

  • Terug naar voetnoot 7 in de tekstGoddeeris 2016 (zie noot 1).
  • Terug naar voetnoot 8 in de tekstDurand-Ruel en Durand-Ruel 2014 (zie noot 1), p. 145.
  • Terug naar voetnoot 9 in de tekstGoddeeris 2016 (zie noot 1).
  • Terug naar voetnoot 10 in de tekstVeiling Parijs (George Petit), 14-16 maart 1881; Catalogue de tableaux de premier ordre anciens et modernes composant la galerie de M. John W. Wilson.
  • Terug naar voetnoot 11 in de tekstWatson 2016 (zie noot 1), p. 102.