Eugène Brands: de stad en de natuur
Kunstenaar Eugène Brands (1913-2002) was kortstondig lid van de Cobra-beweging, maar volgde al snel zijn eigen weg. Op 1 juli 2023 opent in het Noord-Veluws Museum in Nunspeet een tentoonstelling met zijn werk, waar onder meer de grote lyrisch-abstracte doeken zullen prijken die Brands in zijn atelier bij Nunspeet vervaardigde. In de collecties van het RKD is bijzonder materiaal te vinden over deze wonderlijke kunstenaar, die ook als dichter en schrijver actief was en daarnaast zijn voorliefde voor etnografica en volksmuziek via de radio verkondigde.
Van Cobra naar Nunspeet
Als in november 1948 de kunstenaarsgroepering Cobra in Parijs wordt opgericht, is Eugène Brands al meer dan een decennium als kunstenaar actief. Hoewel Karel Appel en Corneille wellicht meer bekendheid genieten als vertegenwoordigers van Cobra is Brands’ inbreng van minstens even grote waarde geweest. Zijn betrokkenheid bij het vooruitstrevende collectief was echter van korte duur. In 1949 haakt hij definitief af, waarbij de onderlinge spanningen een rol hebben gespeeld. In betrekkelijke stilte, maar met grote toewijding legt hij zich vanaf dan toe op de verbeelding van zijn poëtisch universum. Sinds 1974 werkt hij niet meer alleen in Amsterdam, maar ook in Hulshorst vlakbij het landelijke Nunspeet, waar hij een atelier in het bos bewoont dat hem in de gelegenheid stelt zich te verbinden met de natuur en de kosmos.
Beginjaren: dichter en beeldend kunstenaar
Als ‘bewust autodidact’ koos Brands halverwege de jaren dertig voor het kunstenaarschap. Van kinds af was hij onder de indruk van de oneindigheid van de kosmos. Als jongeling ontpopte hij zich tot vrijdenker en kwam hij onder de invloed van het vooroorlogse surrealisme. Niet alleen in zijn vroege assemblages en tekeningen toonde hij zijn fascinatie voor het onbewuste en de vrije associatie, ook de gedichten en prozateksten die hij in de periode 1938-1946 schreef, kenmerken zich door een vrij, irrationeel taalgebruik. Mede bepaald door de oorlogsjaren, waarin hij geconfronteerd werd met dood en onvrijheid, zijn deze gedichten somber en dreigend van toon, echter zonder expliciet te worden. Brands vertrouwde de serie toe aan de dichter-zakenman Louis Tiessen (1921-2017).
Serie gedichten
In de periode 1987-2002 schonk Louis Tiessen delen van zijn archief aan het RKD. Hieronder bevindt zich de serie van twaalf handgeschreven gedichten van Brands. Tiessen verkeerde al op jonge leeftijd in literaire kringen, maar verwierf pas bekendheid toen hij het Amsterdamse café Eylders frequenteerde en daar de kunstenaars leerde kennen van de Experimentele Groep, de voorloper van de Cobrabeweging. Voordat er sprake was van de oprichting van Cobra was hij al bevriend met Corneille. Brands leerde hij in 1946 kennen, in een fase waarin de kunstenaar zijn poëtische aspiraties zou staken. De gedichten van Brands kenmerken zich door een mengeling van surrealisme, zakelijkheid en ongerijmde associaties. ‘Dode tak met wijzerplaatje’, dat op een vroege tekening is gebaseerd, stamt uit 1944 en vat de sombere sfeer van oorlog en afgeslotenheid samen in enkele woorden.
Contact met de kosmos
Uit andere archiefstukken in de collectie van het RKD blijkt dat de kunstenaarsloopbaan van Brands voorspoedig verliep. Aan de kunstcriticus W. Jos. de Gruyter schrijft hij in 1952 een brief waarin hij hem bedankt voor het feit dat zijn schilderij Promenade in the Village mede door diens toedoen op een expositie in Pittsburgh werd verkocht. Galerie Nouvelles Images gaf Brands in 1976 ruim gelegenheid om het nieuwe werk te tonen, grote doeken met geabstraheerde kleurrijke landschappelijke patronen waarin de zwarte vlekken van koeien opvallend zijn verwerkt. Ze dateren uit de periode waarin hij naar Hulshorst verhuisde, bij Nunspeet. In het grote atelier in de bossen ervoer hij de stilte van de natuur en het contact met de kosmos intenser dan in de stad. Een journalist van Het Parool noteerde bij een bezoek aan de kunstenaar in 1979: ‘Eugène Brands (66) woont met zijn vrouw Toos sinds 1975 in Nunspeet. Zijn huis ligt, voor auto's nauwelijks bereikbaar, goed verstopt tussen de bossen. In de huiskamer een groot schilderij van hemzelf, enkele ongelooflijk knappe stukken kunst van zogeheten primitieve volken en een indrukwekkende verzameling grammofoonplaten.’ In 1999 nam Brands zijn intrek in een atelier in Zuid-Frankrijk en gaf hij zijn verblijf in Hulshorst op. In 2002 overleed hij echter in zijn geboortestad Amsterdam, nota bene op zijn verjaardag. Brands geloofde niet in toeval, maar zag overal betekenis in, zo verklaarde hij al op jonge leeftijd.